Wat zijn de basis padel slagen?
Wij hebben een overzicht voor je gemaakt van alle slagen in padel. Welk padel racket je ook gebruikt, je komt ze allemaal eens tegen en je moet ze beheersen om een betere padel speler te worden.
De eerste vier padel slagen ken je misschien uit het tennis. De laatste vier zijn specifieke slagen die je alleen bij padel gebruikt.
De forehand:
Dit is een slag waarbij je de bal met de platte kant van je racket raakt. Je voert hem uit aan de kant van je lichaam waar je voorkeurshand zich bevindt. De forehand gebruik je voor aanvallende slagen en voor het plaatsen van de bal op verschillende plekken op het veld.
De backhand:
Deze slag is vergelijkbaar met de forehand, maar voer je uit aan de andere kant van je lichaam (voor rechtshandige spelers aan de linkerkant). De backhand gebruik je wanneer de bal aan die kant van het veld komt of wanneer je een tegenstander aan die kant wil passeren.
De volley:
Dit is een slag waarbij je de bal raakt voordat deze stuitert. Je gebruikt deze slag wanneer de bal op je af komt en er geen tijd is om een normale slag uit te voeren. De volley wordt vaak gebruikt bij het net om snel te reageren op slagen van je tegenstanders.
De smash:
Dit is een krachtige aanvallende slag die je uitvoert wanneer de bal hoog genoeg is. Bij een smash sla je de bal hard naar beneden, met als doel deze moeilijk speelbaar te maken voor je tegenstanders. Bij padel wil je het liefst de bal uit de kooi smashen. De smash gebruik je bij lobs of hoge ballen.
De speciale padel slagen
Welke slagen in padel zijn nu echt specifiek voor deze sport? Hoe heten ze en hoe gebruik je ze in de praktijk?
De bandeja:
Deze slag is een bovenhandse slag maar zonder de snelheid van een smash. Je zet hem in wanneer je een hoge bal wil retourneren met kracht en diepte. Zo zet je je tegenstanders onder druk te zetten en kan je de netpositie behouden. De bandeja raak je naast je lijf en dus niet achter je lijf.
De vibora:
Deze slag is een soort schijnbeweging die je gebruikt om tegenstanders te misleiden. Je doet alsof je een bandeja gaat spelen, maar verandert op het laatste moment de snelheid van het racket. Door de grotere snelheid van de bal breng je tegenstanders uit positie. De vibora speel je met meer kracht dan de bandeja. Ook dit is een bovenhandse beweging.
De chiquita:
Een chiquita is een specifieke slag in padel die wordt gebruikt om de bal kort over het net te spelen. Het is een geplaatste slag die je vaak speelt vanuit een lage zittende positie .
Bij het spelen van een chiquita staat de ontvangende speler vaak dichtbij het net. De bal komt laag bij de speler. In plaats van een normale volley of smash te slaan, maakt de speler een snelle en korte opwaartse beweging met het racket. Hierdoor maakt de bal een lage boog maakt over het net (toch nog een beetje zo krom als een banaan).
De bajada:
Een bajada is een slag in padel die je gebruikt om de bal laag en krachtig te spelen, meestal als reactie op een hoge bal van de tegenstander. Het is een defensieve slag die tot doel heeft de bal diep in het veld van de tegenstander te plaatsen en zo de controle over het punt terug te krijgen.
Bij het uitvoeren van een bajada staat de speler meestal in de buurt van de achterlijn of iets naar voren gericht. De bal komt hoog en vaak net van het glas terug. In plaats van de bal hoog te spelen, maakt de speler een neerwaartse beweging met het racket en slaat de bal met kracht en precisie naar beneden.
Conclusie
Om je padel spel naar een hoger niveau te tillen, is het belangrijk om te weten welke slagen er zijn. Ook moet je weten wanneer je ze moet gebruiken. Kijk hiervoor naar verdere tips en trucs in ons onderdeel padel. Veel succes bij het verbeteren van je spel!